Mary Sue

door Andrea!

 

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

We zijn nu al drie dagen in onderhandeling met de Ishima's. Ze hebben exact datgene wat wij nodig hebben - dilithium - en ze knikken geïnteresseerd bij alles wat we ze aanbieden, van technische onderdelen tot leola wortelpastei, maar het lijkt net alsof ze ergens op wachten. Het is vreemd en het is ergerlijk. Het lijkt een vreedzaam, intelligent volk, en het is overduidelijk dat hun technologie geavanceerder is dan die van ons. Dagen voordat we hun planeet ontdekten hadden ze al onze computerbestanden al gedownload. Ze wisten wie we waren, ze wisten wat we nodig hadden en ze lijken bereid het te geven, als ik alleen maar wist in ruil voor wat. En -hoe kinderachtig het ook mag klinken- ik zou willen dat ze niet zo angstaanjagend lelijk waren.

***

"Ah, Ambassadeur Ghisnogh." Janeway glimlachte tegen het scherm boven Tom Paris. "Heeft u al een beslissing genomen?"

Het wezen ontblootte haar tanden en bewoog haar vleugels in een subtiele groet. "Kapitein Janeway." De facetogen dwaalden over Toms licht gebogen hoofd terwijl vier van de zes opponeerbare duimen tegen elkaar wreven. "Ja, wij zijn tot een besluit gekomen."

"Fijn." Janeway stond op en deed een paar stappen naar voren. "En?"

Ze realiseerde zich vaag dat haar enthousiasme wellicht als belediging opgevat kon worden. Jammer dan. Ze wilde dit achter de rug hebben, ruilen wat er te ruilen viel en met warp 8 weg uit dit stelsel. Hoe vreedzaam en intelligent ze ook mochten zijn, Janeway wilde een fors aantal lichtjaren tussen Voyager en -zoals Paris ze noemde- de Verschrikkelijke Vrouwvliegen.

"De dilithiumkristallen staan voor u gereed," verklaarde Ghisnogh.

Janeway probeerde niet naar het paarsige slijm te staren dat gestaag uit de bek van het wezen droop. Zichzelf dwingend breder te glimlachen, antwoordde ze: "Dat is goed nieuws. We zijn u bijzonder dankbaar."

"Oh, het is met plezier dat we u helpen," reageerde de ambassadeur. "Zoals u weet, zijn we een volk dat graag vrienden maakt." Ze pauzeerde even om een bruin behaarde poot langs haar bek te halen. Janeway voelde haar maag protesteren.

"Maar," vervolgde Ghisnogh. "We hebben een verzoek aan u."

"Zeg het maar," zei Janeway: "Ik hoop dat we u van dienst kunnen zijn."

Ghisnogh grijnsde. Althans, Janeway hoopte van harte dat het tonen van het hele assortiment vuilgele tanden inderdaad het Ishima equivalent van een vriendelijke lach was.

"Zoals u weet, kapitein, hebben we uw databases bestudeerd. Ook hebben we een complete scan van uw schip en de bemanning uitgevoerd. Hoe onwaarschijnlijk het misschien ook lijkt, uw ras en het onze zijn... verenigbaar."

Janeway hoorde Chakotay zijn keel schrapen. Tom draaide zich half om en keek haar vragend -en een tikje angstig- aan. Janeway rechtte haar rug en wendde haar blik naar de insectenkop op het scherm.

"Hoe bedoelt u?" vroeg ze, ondertussen twijfelend of ze het antwoord wel wilde horen.

"Wij zijn een oud volk, maar we zijn slechts met weinigen," sprak Ghisnogh, zwaaiend met een poot in wat een ongeduldig gebaar leek. " Wat we nodig hebben is vers bloed. U hebt veel mannetjes. We zouden er graag een aantal krijgen om mee te fokken."

Achter haar rug hoorde Janeway hoe Harry een onderdrukte kreun produceerde. Naast haar leek Tom te verstijven. Instinctief legde ze een beschermende hand op zijn schouder.

"Het spijt me." Janeway slikte, terwijl ze uit alle macht trachtte om het beeld uit haar hoofd te verdrijven van Ghisnogh die een van paars kwijl doordrenkt bed deelde met Voyagers mannelijke bemanningsleden. Ze slikte nog een keer.

"Ambassadeur, zoals u begrepen moet hebben uit onze databanken, is onze maatschappij niet matriarchaal zoals de uwe. Ik kan u mijn bemanningsleden niet aanbieden, want zij zijn niet mijn eigendom. En eerlijk gezegd betwijfel ik of ze vrijwillig naar u toe zouden willen. Het merendeel van mijn bemanning is tamelijk gehecht aan Voyager en zal hier willen blijven."

"Al was die hele planeet gemaakt van Latinum," mompelde Tom, "mij krijg je hier niet weg."

De ambassadeur flapperde met een vleugel. "Uw reactie verbaast mij niet, kapitein. Wij begrijpen het probleem. Maar in dat geval, verzoeken wij u met klem een andere mogelijkheid te overwegen. We hebben tenslotte niet de mannetjes zelf nodig. Alleen het product."

"Het product," echode Janeway, en vroeg zich af of ze bloosde. "Dat wil zeggen..." "Spermamonsters," vulde Ghisnogh aan. Opnieuw een ongeduldige beweging met een poot. "Wat ons betreft, kunt u ze zelf selecteren. Voor zover wij kunnen bepalen, heeft u een prima kudde."

Chakotay kuchte. Vanuit een ooghoek zag Janeway hoe Tuvok een stap naar achteren deed.

"Welnu," antwoordde ze beleefd. "Als u me even de tijd geeft, zal ik uw voorstel bespreken met mijn staf."

Ghisnogh knikte en verdween van het scherm, waarop Tom naar achteren leunde in zijn stoel. "Oef," zei hij. Janeway draaide zich om en overzag de brug. Tuvok zag een beetje pips. Harry's hoofd verscheen langzaam vanachter zijn werkstation. "Is ze weg?" vroeg hij. Chakotay knikte, zijn ogen nog steeds op het lege scherm gericht. "Ze is weg. Loof de geesten."

"Vergaderkamer, heren," beval Janeway. "Over vijf minuten," voegde ze nog toe. Eerst wilde ze koffie. Sterke, zwarte koffie. Veel koffie.

* * *

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

Ik heb Ghisnogh geprobeerd uit te leggen dat ik bang ben voor de emotionele impact op de betrokken bemanningsleden als we zouden ingaan op haar verzoek. Ik heb begrepen dat elke donor biologisch vader zou worden van rond de duizend Ishima larven. Ik vind dat geen geruststellende wetenschap. De ambassadeur verzekerde me dat de Ishima's eerder succesvolle kruisingen hebben voortgebracht, maar ze lijkt niet te begrijpen waar het mij om gaat.

Ze bezwoer me ook dat Ishima-genen dominant zijn, zodat geen van de baby's Tuvoks oren of Toms ogen zou erven, maar ik blijf erbij dat het kruisen van onze rassen niet juist zou zijn. Ik heb haar verzoek afgewezen.

Het verbaasde me dat de Ishima niet beledigd lijken te zijn. Ze zijn nog steeds bereid ons de dilithiumkristallen te geven. Morgen komt de ambassadeur ze persoonlijk brengen. Ik moest haar wel uitnodigen, want er was geen bemanningslid -behalve Seven en de Dokter- te vinden dat een voet op de Ishima thuisplaneet wenst te zetten. Angst voor buitenproportionele insecten schijnt iets diepgewortelds te zijn in ons.

Ghisnogh vroeg me of ik haar dan ik elk geval wilde voorstellen aan mijn dominante mannetjes. Ik weet niet of dat verstandig is. Bovendien, ik heb geen flauw idee wie ik als dominant mannetje zou kunnen presenteren. Zodra het woord Ishima alleen al valt schijnt het hele stel te lijden aan acuut testosterontekort.

* * *

"Vijf minuten met dat monster op de brug overleven we wel, Harry." Tom realiseerde zich dat hij vooral zichzelf gerust probeerde te stellen.

"Let een beetje op je taal, cadet," beet Chakotay hem toe. Chakotay klonk nerveus, en Tom grinnikte onhoorbaar. Als Eerste Officier zou Chakotay de Ambassadeur waarschijnlijk een hand -poot, wat dan ook- moeten geven. Daar kwam hij zelf mooi onderuit. Zelfs om eindeloze rondjes te vliegen om die insectenplaneet had hij zijn handen nodig voor het controlepaneel. Allebei zijn handen. Dat ding ging hem niet aanraken. Mooi niet.

Hij draaide zich niet eens om toen de kapitein binnenkwam. Terwijl hij druk aan de slag ging met het checken en double-checken van alle instellingen, hoorde hij hoe Chakotay werd voorgesteld. Later, beloofde hij zichzelf, zou hij Harry uithoren over Chakotays gezichtsuitdrukking op dat moment. Nu was hij te druk met het uitvoeren van een minieme koerscorrectie.

"En dit is onze piloot, cadet Paris," zei Janeway. Shit. De stem van de kapitein klonk van heel dichtbij. Hij keek op, zich schrap zettend voor de aanblik van een twee meter hoge bromvlieg. Maar naast Janeways hoofd was slechts lege ruimte. Van zijn stuk gebracht keek hij naar beneden. Ambassadeur Ghisnogh reikte tot Janeways knie.

Tom grinnikte. Hij had in hotelkamers geslapen waar grotere insecten rondwandelden. "Hallo daar," zei hij ongegeneerd. Vervolgens stak hij, met nieuw verworven moed, een hand uit. "Aangenaam kennis te maken."

"Cadet..." waarschuwde Janeway hem, en hij beet op zijn wang om zijn gezicht in de plooi te houden toen een zijdezacht pootje in zijn hand werd gedeponeerd.

"Tom Paris," zei Ghisnogh. "Wij hebben over je... gehoord."

Hij kon zweren dat hij de facetogen zag twinkelen, en voelde zich vreemd vereerd.

"Ik heb een oproep voor ambassadeur Ghisnogh," onderbrak Harry het tafereel.

"Op het scherm," beval Janeway.

Tom deinsde achteruit bij het verschijnen van de Ishima op het scherm. Een kleiner scherm, bedacht hij, een veel kleiner scherm zou een stuk prettiger zijn.

Een vergrote versie van de ambassadeur zwaaide opgewonden met haar vleugels. "Een Priaany schip is onze territoriale ruimte binnengedrongen, ambassadeur. Slechts een Priaany aan boord. Vrouwelijk." De Ishima verdween van het scherm om plaats te maken voor het beeld van een klein schip dat zich haastig uit de voeten leek te maken.

"Vernietigen!' klonk het ter hoogte van Toms dijbeen, en toen brak de hel los.

Vanaf de Ishima planeet werd een salvo afgevuurd. Janeway informeerde met een plotseling ijzige stem of de Priaany vijandelijk waren. Terwijl drie, vier, Ishimaschepen vanaf de planeet werden gelanceerd en met hoge snelheid in formatie naar rechts afbogen antwoordde Ghisnogh opgewekt dat Priaany mannetjes niet onbruikbaar waren. Vrouwelijke Priaany daarentegen waren, zoals de ambassadeur het stelde: "Irritant en zonder enige moraal. Ongevaarlijk, maar nutteloos." En kansloos, bedacht Tom terwijl hij zijn blik gericht hield op het doelwit van de Ishima's. Een klein ruimteschip, niet veel groter dan een shuttle.

De Ishima's vuurden, en even was Tom bang dat het Priaany schip het salvo niet zou overleven. Maar op het laatste moment leek de piloot wakker te worden. Het schip zette een duikvlucht in, en de torpedo's van de Ishima misten hun doel volledig.

Terwijl de dames achter zijn rug een discussie begonnen, Chakotay zich ermee ging bemoeien en Tuvok alvast een beveligingsteam bestelde, staarde Tom in pure bewondering naar het scherm. Zowel vanaf de planeet als door de Ishima aanvalsformatie werd onophoudelijk gevuurd richting het kleine Priaany schip, dat duizelingwekkende manoeuvres uitvoerde en met schijnbaar gemak elk salvo wist te ontwijken.

"We worden opgeroepen!" meldde Harry. Inmiddels had Janeway zich er geagiteerd van verzekerd dat geen Priaany ooit wandaden had begaan ten opzichte van het Ishima volk, en Harry's uitroep leek voor haar het sein om Tuvok te vragen de ambassadeur naar de transporterruimte te escorteren. Ghisnogh siste venijnig naar Tuvok, die op zijn comm badge sloeg om nogmaals om assistentie te verzoeken.

"Stop die aanval!" riep Janeway in een nutteloze laatste poging.

"Ik geloof niet dat het echt een oproep is," mompelde Harry.

"Kijk nou toch! Wat een piloot!" riep Tom enthousiast uit.

"Kim, wees duidelijk! Worden we opgeroepen of niet?" snauwde Chakotay.

"Ik had u hoger ingeschat," merkte Ghisnogh luidkeels op tegen Janeway.

"Ik u ook," was Janeways bittere commentaar.

"Die Priaany vloekt en tiert alleen maar," klaagde Harry hulpeloos tegen Chakotay. "Sorry, Sir."

"Ze?" vroeg Tom zachtjes, gebiologeerd naar de capriolen van het Priaany schip starend. Het verbaasde hem dat de piloot niet terugvuurde, en blijkbaar meer op haar stuurmanskunst vertrouwde dan op de wapens die ze ongetwijfeld moest hebben.

"Ze roept ons op," stelde Harry tevreden vast.

"Op het scherm," gebood Janeway, net op het moment dat Ghisnogh door een beveiligingsteam onder leiding van Tuvok werd weggeleid.

Een ogenblik later verscheen een rood gehelmde piloot in beeld, alleen de wijd opengesperde ogen zichtbaar.

"Bij Vastos, jullie krijgen me niet, jullie verdomde slijmerige griezels!", schreeuwde ze. "Steek jullie stinkende -" De volgende tirade was onverstaanbaar.

"De universele vertaler kan het niet aan," verklaarde Harry een beetje timide.

"We moeten haar helpen," zei Tom vastbesloten.

"Ze heeft niet een keer gevuurd. Ik ben het met je eens," verklaarde Janeway, en begon haar standaard speech. "Dit is kapitein Janeway van het USS..."

"Dat werd tijd! Wat zijn jullie, een afvaardiging van een verrotte dovenplaneet!" raasde de piloot van het Priaany schip. "Ik roep jullie al een kwartier op! Gaan jullie me helpen of blijf je op je luie reet toekijken?"

Ze verstomde even, barstte toen weer los in onvertaalbaar Priaany. Het beeld viel weg, en het scherm toonde opnieuw het scheepje, dat tussen twee indrukwekkende aanvallers wegdook, rakelings langs Voyager scheerde om boven het onophoudelijk vurende Ishima eskader te belanden.

"We hebben nog audio!" liet Harry weten.

"Laat je schilden zakken, dan stralen we je over naar ons schip," bood Janeway kalm aan.

"Nee!" protesteerde de Priaany piloot. "Dan schieten ze mijn schip naar Vartos! Ik hou van mijn schip! Verdomme!" De volgende reeks verwensingen ging verloren in het geluid van een voltreffer op haar vleugel. Het schip leek opzij te vallen, corrigeerde vervolgens en wist aan de volgende aanval te ontkomen.

"Bij Vartos!" jammerde de piloot, "jullie hebben plaats zat voor mijn schip! Open je luiken! Op jullie schieten ze niet! Jullie hebben mannen aan boord! Jullie zijn veilig!"

Met die woorden begin ze cirkels te vliegen om Voyager heen, dicht langs de romp, en inderdaad leken de Ishima schepen te aarzelen.

"Vanaf die positie kan ze het shuttledek niet in," zei Tom. "Ze moet recht aanvliegen."

"En ze zal snelheid moeten minderen. Met deze vaart vliegt ze zich dood tegen de achterwand van het shuttledek," voegde Chakotay toe. Hij kwam achter Tom staan.

"Als ze vaart mindert op een rechte aanvliegroute is ze een makkelijk doelwit."

Tom knikte. "Maar ik kan onze snelheid aanpassen aan de hare," stelde hij, en draaide zijn hoofd om de kapitein aan te kijken. "We kunnen haar binnen laten terwijl we allebei op volle impuls vliegen."

"Dat is gekkenwerk!" vond Chakotay.

"Ze is de beste piloot die ik ooit gezien heb," verklaarde Tom tot zijn eigen verbazing. "Ze kan het. We kunnen het."

Janeway had een verbeten trek om haar mond. "Doe het maar."

* * *

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

Ik weet nog niet precies wat ik moet denken van onze gast, de piloot van het Priaany schip, Ze maakte een vlekkeloze landing op het shuttle dek, en vervolgens een onconventionele, maar verpletterende entree op de brug. Ze stormde als een soort levende wervelwind op Tom af, vloog hem om zijn nek en bedankte hem voor zijn vliegprestaties. Ze bedankte hem twee keer. Vol op zijn mond. Het was de meest efficiënte manier om Cadet Paris sprakeloos te krijgen die ik ooit gezien heb.

Vervolgens keek ze om zich heen, zag Chakotays tatoeage en begon uitgebreid te vertellen over haar bezoek aan de planeet van Chakotays voorvaderen. Wat ik me met name van die planeet herinner is dat het oude volk alles in het werk stelde om ons er weg te krijgen, maar onze gast wist van alles te vertellen over het Akoonah ritueel. Chakotay lag binnen vijf minuten aan haar voeten, en als ik niet had ingegrepen, waren ze nog steeds in gesprek.

Ze is aantrekkelijk op een aparte, net niet menselijke manier: fragiel, met lange blauwe haren en een bleekroze huid. Haar ogen zijn groot en bijna zwart, en ze lacht voortdurend. Ze schaterde bij onze pogingen haar naam uit te spreken. Tuvok is de enige die het zonder blikken of blozen kan: Mersootnkgafytrazee. Om onze stembanden te sparen hebben we besloten -op voorstel van Tom- om haar Mary Sue te noemen.

Ze is ontwapenend genoeg, maar iets zegt me dat we op onze hoede moeten blijven. We hebben afgesproken dat ze vertrekt zodra ze haar schip heeft gerepareerd. Ik weet dat anderen er anders over denken, maar ik zal opgelucht zijn als ze vertrokken is.

Van de Ishima hebben we niets meer gezien of gehoord.

* * *

Het was lang geleden dat Chakotay in Sandrine's was geweest. Hij had de indruk dat het programma ook lang zo vaak niet meer werd gedraaid als vroeger. Maar vanavond was het druk in het cafeetje. Hij hield even stil in de deuropening om het geheel te overzien. Hij zag Seven en B'Elanna en Harry met Seven aan een tafeltje zitten. De hele Beveiligingscrew leek aan de bar te hangen, maar Tuvok was nergens te bekennen. Om de biljarttafel heen stond een groep mensen. Grimes, Chapman, Hamilton, Bateheart, Culhane, het waren bijna allemaal piloten, zag hij. Natuurlijk stond Tom Paris erbij, grijnzend naast Mary Sue, die op biljarttafel zat, druk bewegend met haar handen, lachend.

Het was dom van hem geweest om te komen, bedacht Chakotay. Domme ouwe man, schold hij zichzelf onhoorbaar uit. Domme ouwe man, om te denken dat ze inderdaad verder had willen praten over wat ze gezien en geleerd had op die planeet die zo belangrijk voor hem was geweest. Hij had zoveel willen vragen.

Het gezelschap rond de biljarttafel barstte in lachen uit, en Chakotay draaide zich al half om toen hij haar stem zijn naam hoorde roepen.

"Chakotay!" In een oogwenk stond ze naast hem, lachend naar hem opkijkend. "Ik vroeg me al af waar je bleef," zei ze, en pakte zijn arm.

"Maar-" Chakotay wist even niet wat te zeggen. Hij voelde de warmte van haar vingers door zijn mouw heen. Vaag gebarend naar de groep piloten, zei hij: "Je was in gesprek."

Ze grinnikte. "Nee, ik vertelde alleen sterke verhalen." Haar hand bewoog even zachtjes langs zijn arm. "Maar ik wachtte op jou."

"Mary Sue!" Paris was haar achterna gelopen. "Je was midden in een avontuur!"

Ze liet Chakotay los en lachte Tom toe. "Ik vertel je de rest morgen, als je belooft me verder te helpen met mijn schip."

Paris keek teleurgesteld. "Oké." Zijn blik vond even die van Chakotay. "Dan ga ik maar eens kijken waar B'Elanna gebleven is."

* * *

"Ze is een fantastisch piloot." Harry trok zijn schouders op. "Het is logisch dat het klikt tussen haar en Tom."

"Maar ze is eng," siste B'Elanna. "Kijk nou hoe ze Chakotay aan het inpalmen is. Je zou toch denken dat hij beter zou weten. Ik vertrouw haar voor geen meter."

"In jouw plaats zou ik me ook zorgen maken," verklaarde Seven kalm. Harry en B'Elanna draaiden tegelijkertijd hun hoofden om.

"Oh?" vroeg Harry.

"Hoezo?" beet B'Elanna.

Seven keek bedachtzaam. "Cadet Paris schijnt de neiging te hebben problemen over zich af te roepen zodra er geavanceerde ruimteschepen of vrouwen in het spel zijn."

Ze leunde achterover, volledig onaangedaan. "Ik zou me ernstig zorgen maken."

* * *

"Je was er gecrasht?" vroeg Chakotay.

Mary Sue knikte. "ik wilde alleen even rondkijken, toen het vreselijk begon te onweren. Ik stortte neer voor ik er erg in had. Ik werd wakker met een wit pak aan."

"Ze... Ze waren niet bang van je?"

"Nee," lachte Mary Sue. "Ik was ongewapend en gewond. Niet echt gevaarlijk dus. Ze hielpen me mijn schip te repareren, en ik denk dat ze blij waren dat ik na drie dagen vertrok. Ik praatte teveel, zeiden ze."

"Maar je hebt het Akoonah ritueel gedaan," drong Chakotay aan.

Ze knikte. "Ze stonden erop dat ik probeerde een gids te vinden. En je moet alles een keertje proberen. Ik geloof alleen niet dat ik het goed deed."

"Het lukte mij ook niet de eerste keer," gaf hij toe. "Ik liep uren rondjes in een bos en er was geen levend wezen te bekennen."

"Oh, ik vond wel iets," zei ze, plotseling ernstig. "Maar het was een-"

Hij boog zich voorover en legde een vinger op haar mond. "Niet zeggen."

Ze pakte zijn hand voordat hij hem terug kon trekken en drukte haar lippen op het topje van zijn vinger voordat ze glimlachend losliet.

"Ik weet dat ik niet mag zeggen wat voor dier het was," vervolgde ze. Hij voelde zich een beetje in verwarring gebracht, en keek even om zich heen. Zoals hij vreesde, was een fors aantal geïnteresseerde blikken op hen gericht. Hij zag Tom Paris met een bruusk gebaar zijn hoofd afwenden.

"Hee!" Mary Sue stootte hem aan. "Ik zit hier iets interessants te vertellen."

"Goed," glimlachte hij. Wat maakte het ook uit. Geroddeld werd er toch wel, en er waren ergere dingen die over een Eerste Officier gezegd konden worden dan dat hij het probeerde aan te leggen met een jonge, aantrekkelijke avonturierster. "Vertel maar verder."

"Ik kreeg een babydier als gids," verklaarde Mary Sue met iets van verontwaardiging in haar stem. "Hij was lief hoor, pluizig en grote oren en hij maakte schattige geluidjes, maar toen ik hem op schoot nam, plaste hij."

Chakotay lachte hardop. "Hij plaste?"

"Ja!" antwoordde ze, quasi-boos. "En ik heb mijn hoofd gepijnigd wat daar de symbolische betekenis van zou kunnen zijn, maar ik weet het niet. Weet jij het?"

"Nee." Hij schudde zijn hoofd, nog nagrinnikend. "Misschien moet je het gewoon een tweede keer -"

"Janeway aan Chakotay," klonk het door zijn comm badge. "We hebben een noodgeval, Commandant. Neelix en Tuvok zijn zojuist gekidnapt. Door de Ishima's."

* * *

"Ik begrijp het niet." Janeway hief haar handen omhoog. "Al die tijd hadden ze de mogelijkheden om wie dan ook hier weg te transporteren, maar ze laten ons gewoon vertrekken, en dan sturen ze opeens een schip achter ons aan om twee bemanningsleden te ontvoeren. Het is niet logisch!" Ze zocht automatisch naar Tuvok voor een bevestiging, en realiseerde zich op hetzelfde moment dat juist hij er niet was. Die wetenschap maakte dat haar maag zich even samentrok.

"De Ishima zijn zoveel verder dan wij..." Ze zuchtte. "En toch moeten we een manier bedenken om Tuvok en Neelix terug te krijgen." Haar blik verhardde zich enigszins terwijl ze de kamer rondkeek. "Suggesties."

"Onderhandelen?" bood Chakotay aan. Ze wuifde het voorstel met een ongeduldige gebaar van haar hand weg. "Ze reageren niet op onze oproepen. Ze willen niet onderhandelen."

"Wat ik gek vind," peinsde Tom, "is dat ze keus hadden uit bijna honderd mannelijke bemanningsleden, en dat ze een Vulcan en een Talaxiaan uitkiezen als, eh, fokmateriaal."

Janeway wierp hem een scherpe blik toe. "Voel je je gepasseerd, Tom?"

Tot haar irritatie moest Harry lachen om haar opmerking. Ook Chakotay grijnsde. B'Elanna keek grimmig. Seven trok een wenkbrauw op.

"Nee," antwoordde Tom, en tot haar genoegen zag ze een lichte blos op zijn wangen. Het was goed te weten dat ze nog steeds indruk maakte.

"Heb je ook een voorstel?" vroeg ze.

"Ja," antwoordde hij tot haar verbazing. "Ik heb een voorstel. Maar ik weet niet of het veel kans van slagen heeft."

* * *

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

We vliegen nog steeds achter het Ishima schip aan waar Tuvok en Neelix naar toe zijn gestraald. Onze transporters kunnen niet door hun schilden doordringen, en op oproepen wordt niet gereageerd. Ik heb overwogen onze wapens te gebruiken, maar er vanaf gezien om het leven van onze twee bemanningsleden niet in gevaar te brengen.

Het Ishima schip is op de terugweg naar de thuisplaneet, en we moeten snel handelen. Tegen een schip hebben we misschien nog een kans, tegen een heel volk niet. Daarom heb ik ingestemd met het voorstel van Tom. Het plan eist nogal wat vaardigheid van de betrokken piloten - er zijn een shuttle en de Delta Flyer mee gemoeid-, en op Toms aandringen heb ik besloten Mary Sue als piloot van de shuttle aan te stellen.

Ik verdenk Tom er trouwens van dat het plan niet alleen van hem afkomstig is. Wat onconventionele ideeën betreft lijken Paris en onze Priaany gast gevaarlijk veel gemeen te hebben.

* * *

"Ik hoop van harte dat dit inderdaad belangrijk is," bitste B'Elanna terwijl ze het shuttledek op liep, Harry in haar kielzog.

Seven stond naast het schip van Mary Sue. "Hier," zei ze. "Ik heb je mening nodig."

B'Elanna kwam naast haar staan en keek naar de plaats op de vleugel waar Seven naar wees. Het gat was al gedeeltelijk gerepareerd. Het zag er netjes uit. Toms werk waarschijnlijk, bedacht B'Elanna met een steek van jaloezie.

"Dat is waar ze geraakt werd door de Ishima's," verklaarde ze ongeduldig. "Een schampschot waarschijnlijk, anders had de vleugel eraf gelegen. Is dat alles wat je me wilde laten zien? Over een half uur moeten we de aangepaste transporter instellingen klaar hebben. Kom Harry." Ze draaide zich om.

"Kijk nu hier," beval Seven, een datapadd tonend. Harry wierp er een vlugge blik op, al half aanstalten makend B'Elanna te volgen naar de uitgang.

Zijn mond viel open.

"Oh." zei hij.

"Wat?" vroeg B'Elanna, liep terug en griste de padd uit Sevens handen.

"Vreemd," merkte ze op, en staarde toen Seven vragend aan. "Het lijkt wel alsof..."

"De explosie kwam van binnenuit de vleugel. Ik vond ook dit." Ze hield haar hand op, een aantal minieme brokstukken tonend. Harry pakte zijn tricorder.

"Een soort... een soort bom?" zei hij verbaasd.

"Er heeft geen inslag door een Ishima wapen plaatsgevonden," verklaarde Seven. Er was een explosieve lading aangebracht in de vleugel."

B'Elanna staarde peinzend naar het schip. "Dus iemand heeft het schip gesaboteerd. Nog voordat Mary Sue in de Ishima ruimte terechtkwam."

"Maar het heeft nauwelijks schade aangericht," vulde Harry aan. Als iemand het had willen vernietigen, was het logischer geweest de lading op een andere plaats aan te brengen."

"Zou ze het zelf hebben gedaan?" vroeg B'Elanna zich hardop af, terwijl haar blik over de vreemde vormen van het schip dwaalden. Het was een opvallend ontwerp, met de smalle vleugels, de puntige neus en de ronde bal aan de achterkant. Zo op het eerste gezicht leek het een wonder dat het schip zo opmerkelijk wendbaar was.

Harry fronste. "Maar waarom?"

Seven keek hem aan. "Ik heb geen verklaring."

"Ik ga naar de kapitein," besloot B'Elanna.

* * *

"Je hebt de transporters aangepast?" vroeg Janeway.

"Ja," antwoordde B'Elanna ongeduldig, de kapitein achternalopend de brug op. "En kunnen we nu eindelijk even praten over-"

"Nee," onderbrak Janeway haar. "Ik ben zeer geïnteresseerd in wat jullie hebben ontdekt aan Mary Sue's schip, maar het zal even moeten wachten tot later. Eerst wil ik Tuvok en Neelix terug."

Ze knikte even kort naar Chakotay. "Is alles klaar?"

"Tom en Mary Sue staan gereed." Vervolgens keek hij met een vragende blik op naar B'Elanna. "Zou jij niet in de machinekamer moeten zijn?"

"Ik ben al op weg," snauwde B'Elanna, en met grote passen beende ze de brug af.

Janeway leunde achterover in haar stoel. "Goed. Dezelfde koers aanhouden, cadet. Vertragen tot een halve impuls."

"Aye, Sir," kwam het antwoord, en Voyagers snelheid verminderde.

"B'Elanna?" waarschuwde Chakotay de machinekamer. Het antwoord was niet veel meer dan een grauw. Ondanks de spanning moest Chakotay moeite doen niet te lachen. "Aangepaste schilden en transporters inschakelen."

"Tom vraagt toestemming te vertrekken," meldde Harry.

"Toestemming verleend," antwoordde Janeway. "En veel succes."

* * *

"Shuttle aan Ishima kruiser!" riep Mary Sue voor de zoveelste keer. "Straal hem over voordat hij zich te pletter vliegt!"

In de Delta Flyer hoorde Tom hoe de Ishima's eindelijk Mary Sue's paniekerige oproepen beantwoordden. Het werd tijd, bedacht hij nerveus. Nog een paar minuten en zijn zelfmoordkoers zou een wel bijzonder geloofwaardig einde maken aan hun toneelstukje.

"Hier commandant Trogath," klonk een Ishima stem. "Waarom straal je hem niet over naar je eigen schip?"

"Dat vertel ik jullie net!" riep Mary Sue uit. "Mijn transporter is defect!"

"En waarom wil hij ons rammen?"

"Snap dat dan! Zijn vrienden! Hij kan niet zonder zijn vrienden! Dit soort mannetjes vormt een hechte groep. Hij sterft liever dan zijn vrienden nooit meer te zien!"

Het was even stil aan de andere kant. Drie minuten, dacht Tom, een klamme hand aan zijn broek afvegend terwijl de shuttle op maximumsnelheid op het Ishima schip afraasde.

"De andere twee lijken nergens last van te hebben. Als deze niet geestelijk gezond is, kan hij misschien beter afgemaakt worden," merkte de Ishima op.

"Nee!" riep Mary Sue. Tom moest grijnzen om de snik in haar stem. Acteren kon ze bijna net zo goed als een schip besturen. Het was een geruststellende gedachte dat ze vlak achter hem aan vloog.

"Hij kan niet alleen zijn! Die twee van jullie hebben elkaar nog!" vervolgde Mary Sue haar pleidooi. "Als hij maar weer bij zijn vrienden kan zijn, is hij prima in orde! Het is perfect fokmateriaal, Commandant!"

"En als we hem overstralen, maak je geen aanspraak op hem?" informeerde de Ishima wantrouwend.

Nog een minuut, realiseerde Tom, en dan zou het te laat zijn. Snel praten, Mary Sue, smeekte hij in stilte. Overtuig ze, alsjeblieft.

"Dat zeg ik toch!" Een deel van de angst in Mary Sue's stem was niet langer gespeeld, veronderstelde Tom.

"Je mag hem hebben, daarom probeerden we jullie ook op te roepen!" verklaarde ze luidkeels. "Ze horen bij elkaar! Straal hem nu in Vartosnaam over!"

"Houdt afstand," eiste de Ishima commandant. "We zullen zijn schip direct na het transport vernietigen om de inslag te voorkomen."

"Goed! Goed!" Mary Sue klonk duidelijk opgelucht. Op zijn scherm zag Tom hoe de Delta Flyer licht afboog van hun gezamenlijke koers.

Eenentwintig seconden. Hij staarde gespannen naar zijn controlepaneel.

Twintig.

Negentien.

Hij vergat bijna om adem te blijven halen. Zijn uniform plakte aan alle kanten tegen zijn huid.

Achttien.

De melding dat de Ishima hun schilden hadden neergelaten verscheen. Op hetzelfde moment voelde hij een lichte trilling door zijn lichaam heengaan.

"NU!" Zijn stem sloeg over terwijl hij van koers veranderde. Mary Sue scheerde in de shuttle over hem heen, rakelings langs het Ishima schip. Tien meter, had B'Elanna gezegd. Op tien meter afstand zou de aangepaste transporter pas werken. Tien meter was waanzin. Met afgrijzen realiseerde hij zich dat hij er niet zeker van was of hij het in Mary Sue's plaats had aangedurfd.

Hij hoorde de Ishima commandant opgewonden protesteren dat ze hem niet overgestraald kregen. De rest van haar woorden ging verloren in Mary Sue's triomfantelijke vreugdekreet.

"Ik heb ze!" gilde ze, en Tom stoof achter haar aan, weg van het Ishima schip. Hij had kippenvel op zijn huid van de onophoudelijke pogingen van de Ishima om door het door B'Elanna ontwikkelde persoonlijke transporterschild heen te dringen. B'Elanna was geniaal, bedacht hij tevreden, en nam zich voor haar binnenkort weer eens uitgebreid te trakteren op een diner met veel gangen.

"Tuvok en Neelix zijn in orde," meldde Mary Sue opgewekt, voor hem uit racend richting Voyager.

"Ik ben blij dat te horen," antwoordde Tom, grijnzend van oor tot oor terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegde. "Ik wist niet of het ons zou lukken."

"En dat vertel je me nu pas?" Hij hoorde haar lach doorklinken in de woorden.

Misschien kon hij Mary Sue ook uitnodigen voor het diner, peinsde hij. Of misschien moest hij gewoon alleen Mary Sue uitnodigen. Bij kaarslicht praten over schepen en vliegen en... Hij zuchtte. B'Elanna zou uit haar vel springen. Soms wilde hij dat Torres wat meer belangstelling toonde voor zijn interesses.

* * *

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

Tuvok en Neelix zijn heelhuids terug. Tom en Mary Sue voerden het meest angstaanjagende staaltje vliegkunst uit dat ik ooit heb gezien, en de extra transportschilden van B'Elanna werkten prima. Ze zijn ook op Voyager zelf geïnstalleerd, om herhaling van de kidnapping te voorkomen. Het enige probleem is dat de schilden een enorme hoeveelheid energie vereisen, zodat we slechts op impulssnelheid verder kunnen. Zodra we buiten bereik van de Ishima zijn, stellen we de versterkte schilden buiten werking en kunnen we weer warp gebruiken. Vooralsnog worden we niet achtervolgd door de Ishima. Weer iets dat ik niet van ze begrijp.

Mary Sue zegt niets te weten van de bom in haar vleugel. B'Elanna blijft vastbesloten het uit te zoeken, maar na Mary Sue's prestatie van vandaag is mijn vertrouwen in haar enorm gestegen.

* * *

"Graag," antwoordde Mary Sue op zijn uitnodiging.

Chakotay negeerde de blik die Paris hem zijdelings toewierp. "En misschien kunnen we na het eten een keer samen het Akoonah ritueel doen,"

"Let op, Mary Sue," waarschuwde Tom haar. "De man praat in eufemismen."

Ze lachte, maar bleef Chakotay aankijken. "Ik ben benieuwd of dat kleintje gegroeid is. Hoe laat verwacht je me?"

"1900?" stelde hij voor, en ze knikte. "Tot dan."

Vervolgens liep ze verder, Tom naast haar.

Chakotay moest eigenlijk de andere kant op, maar bleef nog even staan om haar na te kijken.

"Nou hoop ik toch," hoorde hij Tom nog verongelijkt tegen haar zeggen, "dat die opmerking van jou geen eufemisme was."

Nadat de twee piloten de hoek om waren gelopen hoorde Chakotay haar lach nog naklinken in de gang.

* * *

"Ik geef het op," zei Mary Sue, zich uitrekkend. "Ik blijf alleen maar zwart zien als ik mijn ogen dichtdoe. Het spijt me, Chakotay."

"Het geeft niet," stelde hij haar gerust, de voorwerpen op de grond bij elkaar rapend. "Misschien ben je gewoon te moe."

"Je bent teleurgesteld," stelde ze vast.

Hij keek op. "Nee ik... ik zou alleen willen dat je nog niet wegging," gaf hij toe.

Ze glimlachte. "Je vindt het niet erg dat het ritueel mislukt is?"

Hij lachte terug. "Nee. Misschien moest het zo zijn. Misschien heb je gewoon geen gids nodig."

"Misschien niet," antwoordde ze zachtjes, terwijl ze haar hand op zijn been legde. "Misschien is het iets anders dat ik nodig heb."

Hij staarde even naar haar vingers, die langzaam omhoog bewogen over zijn dij. "Dat," zei hij, zich plotseling onbeholpen voelend. "-is niet erg subtiel."

Ze keek hem aan, en haar zwarte ogen leken nog groter dan normaal. "Oké, subtiliteit is niet mijn sterkste punt." Haar hand gleed verder naar boven en hij zocht naar redenen om te protesteren. Hij kon er niet een vinden.

"Hee," fluisterde ze terwijl ze zich vooroverboog: "Maar ik heb wel een tatoeage. Wil je hem zien?"

"Niets liever," fluisterde hij terug. Hij had nog meer willen zeggen, maar vergat zijn tekst compleet toen zijn mond de hare raakte.

* * *

"Je bent al vroeg bezig," merkte Tom op. Mary Sue keek op van haar werk aan de vleugel. "Ik kon niet meer slapen. Om precies te zijn ben ik klaar om te testen."

Tom stapte achter haar het schip binnen. "Hoe was je ritueel?" vroeg hij, wetende dat zijn stem bitter klonk.

Mary Sue grijnsde. "Mystiek. Hoe was je avond met B'Elanna?"

Tom ontweek haar blik en stapte het shuttledek op. "Klote." Hij wilde er niet over praten, besloot hij. Of misschien toch wel. Shit.

"We kregen ruzie," bekende hij.

"Oh."

Verder reageerde ze niet, dus hij draaide zich om en keek haar aan. Ze grijnsde nog steeds.

"Vanwege mij?" vroeg ze.

Hij moest wel terug lachen. "Ja. Nee. Vanwege van alles." Hij haalde zijn schouders op. "Maar ook vanwege jou, ja."

"Klote," beaamde ze, en gebaarde in de richting van haar schip. "Testvlucht?"

Het idee maakte dat hij zich meteen een stuk beter voelde. Hij knikte. "Testvlucht."

* * *

"Losse flodders."

"Wat?" vroeg Janeway.

"Sorry," Harry grijnsde. "Een Tom uitdrukking. "Losse flodders. De Ishima wapens gebruikten losse flodders. Ze konden geen schade aanrichten. Dat bedoel je toch, Seven?"

"Ja," beaamde Seven. "De Ishima hebben nooit de intentie gehad haar te doden."

"Misschien wilde ze haar alleen wat angst aanjagen," merkte Chakotay op. "Ze hebben tenslotte steeds gesteld dat ze niet vijandig waren."

Janeway begon op en neer te lopen door de Ready Room. "Ik weet het niet. Ghisnogh gaf toch duidelijk de indruk dat ze het Priaany schip wilde vernietigen. Zo langzamerhand hebben we teveel onverklaarbare zaken." Ze wendde zich tot Tuvok. "Wat denk jij?"

"De Ishima's handelen onlogisch," verklaarde de Vulcan. "In alle opzichten."

Janeway slaakte een zucht van frustratie. "Ik wil met Mary Sue praten. Ik denk dat ze misschien toch meer van de Ishima's afweet dan ze verteld heeft."

"Dat geloof ik niet. Mary Sue is -" begon Chakotay. Janeway wierp hem een geërgerde blik toe. Haar Eerste Officier leek te lijden aan een ernstige vorm van ontoerekeningsvatbaarheid waar het de luidruchtige Priaany betrof.

"Ze is er niet. Ze is haar schip aan het testen," zei B'Elanna met opmerkelijk veel venijn in haar stem. "Samen met Tom."

"Dan halen we ze terug," besliste Janeway. Ze sloeg op haar comm badge. "Voyager aan Paris."

Er kwam geen antwoord.

* * *

Het duurde ruim een uur, maar toen liet Mary Sue hem eindelijk vliegen. Grijnzend liet Tom zich in haar stoel zakken. Het schip was een openbaring. De Delta Flyer had in vergelijking de wendbaarheid van een vrachtschip. Het Priaany schip reageerde soepel onder zijn handen, gevoelig voor de subtielste aanraking.

"Geweldig," verzuchtte hij na een uitgebreide serie manoeuvres.

Mary Sue draaide haar hoofd naar hem toe en lachte. "Wil je nu de rest zien?" vroeg ze.

Hij keek opzij, verbaasd. Ze wees hem op een gele toets naast het controlepaneel.

"Indrukken," zei ze, en hij gehoorzaamde.

Er gebeurde niets. "Leuk hoor," grijnsde Tom.

"Leg het schip even stil, dan zal ik het je laten zien." Ze lachte en stond op. "Kom."

"Oké," zei hij, en maakte aanstalten haar te volgen. Toen zag hij het, en zijn mond viel open.

De achterkant van het schip, de ronde koepel waar het slaapgedeelte zich bevond, was weg. Nee, corrigeerde hij zijn eigen gedachte. De romp was niet weg, hij was doorzichtig. Langzaam volgde hij Mary Sue de ruimte in. Althans, zo leek het. De vloer was er nog, en het bed, en wat panelen langs de muur tot op kniehoogte, maar verder was er niets dan gitzwarte duisternis met flonkerende sterren.

"Oh," zei hij.

Ze stootte hem plagerig aan. "Nog nooit een open slaapkamer gezien?"

"Nee," antwoordde hij, een beetje duizelig van de aanblik. Hij moest even gaan zitten. Het bed was het dichtst bij.

"Wauw," zei hij.

Ze lachte en kwam naast hem zitten. "Herculeneum. Onverwoestbaar. Als het niet zo duur was wilde ik er een heel schip van. Maar een herculeneum slaapkamer is ook niet slecht. Je wordt wakker en je ziet de sterren."

"Wauw," zei hij weer.

"Voor het beste effect moet je liggen."

Op zijn rug liggend was het inderdaad nog opwindender. Niet alleen de sterren boven hem, maar ook Mary Sue die tegen hem aankroop, met een hand zijn hoofd pakte om hem te zoenen terwijl ze de andere hand gebruikte om aan zijn uniform te sjorren.

"Kleed je uit," fluisterde ze.

"Maar hoe zit het met Chakotay?" wierp hij tegen, terwijl hij haar hielp met de sluiting van zijn jack.

"Mm," antwoordde ze, haar lippen ergens in zijn nek. "Wil je nu over Chakotay praten?" Ze rolde opzij om haar overall uit te doen.

"Nee," antwoordde hij eerlijk, en worstelde zich uit zijn shirt.

Ze boog zich voorover voor een volgende kus. "Wil je ergens anders over praten?" vroeg ze, terwijl ze hem met haar tenen van zijn schoenen ontdeed. "Want als je wil praten..." Hij hoorde ergens een rits opengaan. "... dan gaan we praten."

Zijn ogen wijd open, de sterren boven hem en Mary Sue tussen hem en de sterren in, antwoordde hij met een stem die heser klonk dan de bedoeling was. "Nee. Ik zou echt niks weten om over te praten."

Haar lach vibreerde tegen zijn blote schouder. "Daar hoopte ik al op," zei ze.

* * *

Tom werd wakker in de Ziekenboeg met de gedachte dat er iets absoluut niet klopte.

Hij herinnerde zich dat ze allebei even hun ogen hadden dichtgedaan, warm en loom en compleet tevreden. Het laatste dat hij had gezien was Mary Sue, in zijn armen onder de sterrenhemel. Het gezicht van de Dokter was een alarmerende anticlimax.

"Hoe-?" vroeg hij, terwijl hij met een ruk rechtop ging zitten.

"Ik zou het niet weten," antwoordde de Dokter kalm. "Ik wil het ook niet weten." Hij maande Tom van het bed af. "Je mankeert niets. Je hebt alleen drie uur geslapen nadat Mary Sue je hierheen straalde. Een noodgeval, zei ze. Een lichte dosis slaapmiddelen, zou ik zeggen."

"Maar-" wierp Tom tegen.

"Je wordt verwacht bij de kapitein," onderbrak de Dokter hem.

Tom bleef even staan naast het biobed en wierp een vlugge blik langs zijn lichaam. Godzijdank, hij droeg zijn uniform.

"Je kwam hier poedelnaakt aan," verklaarde de Dokter. "Ik heb het maar niet gemeld. Ik denk dat het gewoon een vergissing was."

"Ja," knikte Tom. "Dat moet een vergissing geweest zijn. Een defect in de transporter of zoiets. Dat soort dingen gebeurt soms."

"Kapitein Janeway," herinnerde de Dokter hem, "verwacht je. Ze hoopt dat jij weet waarom Mary Sue en haar schip spoorloos zijn."

* * *

Janeway draaide zich om toen Tom de turbolift uitstapte. Hij zag er ongerust uit, zag ze, met dezelfde bezorgde blik in zijn ogen als Chakotay al een paar uur had.

"Tom," begon ze voorzichtig. "Weet jij waar ze gebleven is?"

Hij schudde zijn hoofd en liep naar voren. "We deden een testvlucht en ik werd hier wakker. Dat is alles wat ik weet." Hij bloosde licht, en Janeway hield hem tegen toen hij langs haar heen naar zijn stoel wilde lopen. "Jullie hebben geen ongeluk gehad? Geen stunts uitgevoerd die verkeerd gingen?"

Hij keek haar aan, zijn gezicht ernstig. "Nee," zei hij.

Ze liet zijn arm los en hij liep verder, wuifde Culhane met een ongeduldig gebaar van zijn stoel en ging zitten.

"Hebben we al geprobeerd om-"

"We worden opgeroepen," onderbrak Harry hem. "Door de Ishima."

Janeways gezicht was een strak masker. "Op het scherm."

Twee Ishima verschenen in beeld, en Janeway zag Tom enigszins achteruit deinzen.

"Hier Commandant Trogath," sprak de een. "Wij wensen u een behouden thuiskomst en willen u-"

"Heeft u een Priaany piloot aan boord?" wilde Janeway weten.

Het insect wreef een poot langs haar bek en draaide haar kop opzij naar haar metgezel. "Nee," antwoordde ze.

"Ja," verklaarde de ander, de commandant opzij schuivend. "En ze is u zeer dankbaar. Ze..." De facetogen zochten Chakotays blik, en vervolgens die van Tom.

"Misschien gaat het zo makkelijker."

Het wezen veranderde in een fractie van een seconde van uiterlijk.

"Mary Sue," stamelde Tom. Chakotay hapte naar adem. Janeway deed een stap naar voren.

"Wat?"

Mary Sue knikte. "Het was een truc. Alles. Het gevecht met de Ishima vloot, het ontvoeren van Tuvok en Neelix, de reddingsoperatie, alles. En dit..." ze gebaarde naar haar lichaam. "Holotechnologie." Ze glimlachte verontschuldigend. "Jullie Mary Sue was in werkelijkheid een Ishima met twee reageerbuisjes in een koelbox."

De laatste opmerking drong niet tot Janeway door. Ze voelde hoe haar vuisten zich onbewust balden. "Maar waarom die vermomming?"

"Omdat jullie me in mijn eigen vorm nooit hadden toegelaten. We hebben al jullie data bestudeerd. Jullie soort heeft een ingeboren afkeer van ons uiterlijk. U weet wat we nodig hadden, en dit zagen we als de beste manier het te krijgen."

"Neelix en Tuvok?" vroeg Janeway, nog steeds niet-begrijpend.

Mary Sue lachte breeduit. "Nee. We hadden steeds uw beste mannetjes op het oog."

Gefrustreerd keek Janeway om zich heen. Tuvoks wenkbrauwen waren hoog opgetrokken. Hij scheen het ook niet te vatten. Dat was een geruststelling. Ze draaide zich weer om naar het scherm.

"Maar waarom niet de mannen van jullie keuze ontvoeren? Jullie hebben mogelijkheden genoeg gehad."

"Omdat..." Mary Sue leek even na te denken. "Omdat we een vreedzaam volk zijn. We wilden jullie vrienden worden, en jullie regels respecteren. U heeft gezegd dat uw mannetjes dezelfde rechten hebben als u. Dus we konden hen niets ontnemen tegen hun wil. Het moest vrijwillig gegeven worden. Begrijpt u?"

"Vrijwillig? Maar-" begon Janeway. Toen realiseerde ze zich dat het ijzig stil was geworden op de brug, en langzaam drong de betekenis van Mary Sue's woorden tot haar door.

"We zijn u erg dankbaar," vervolgde Mary Sue. "Tom, Chakotay, het was..."

Een geluid deed Janeway opzij kijken. Het bleek Chakotay te zijn die met zijn tanden knarste.

Van Tom zag ze alleen zijn achterhoofd. Zijn oren waren rood, en ze vermoedde dat zijn gezicht dezelfde kleur had.

Mary Sue wierp de beide mannen een engelachtige glimlach toe. "Ik had niet gedacht dat ik zoveel plezier zou beleven aan deze opdracht. Dank jullie wel, voor een onvergetelijke ervaring."

Tom draaide langzaam zijn hoofd om, inderdaad hevig blozend. Zijn blik vond die van Chakotay. Janeway keek van haar piloot naar haar Eerste Officier en terug. Twee gezichten, waarin een hele reeks aan emoties tegelijk was te lezen.

"Tot ziens, en wel thuis," zei Mary Sue, en verdween van het scherm.

"In mijn kamer, heren," eiste Janeway. "Nu."

* * *

-Persoonlijk logboek van de kapitein-

We hebben onze koers naar het Alfa kwadrant voortgezet zonder verdere pogingen te ondernemen om met de Ishima te communiceren. Ik weet niet wat voor effect dit zal hebben op Tom en Chakotay. Ik wil er niet eens aan denken wat voor gevolgen dit zal hebben voor hun werkrelatie. Ik wil de hele kwestie zo snel mogelijk vergeten.

* * *

Tom vond Chakotay in Sandrine's, aan de bar achter een dubbele whisky. Hij ging zitten op de kruk naast de Eerste Officier. Chakotay draaide zich om en staarde hem aan.

"Zo," zei Chakotay.

"Ja," antwoordde Tom.

"Hoe gaat het?" vroeg Chakotay.

Tom produceerde een wrange grijns. "Niet zo best."

"Nee."

"Nog wat drinken?"

"Goed."

Tom wendde zich tot Sandrine: "Twee dubbele whisky's."

Hij sloeg zijn glas in een keer achterover en wendde zijn hoofd naar Chakotay. "Ik was bijna verliefd op haar," bekende hij.

"Ik ook," gaf Chakotay toe. Hij nam een flinke slok. "En nu blijkt dat we met een insect naar bed zijn geweest. Een insect met een koelbox om-"

"Laat maar," onderbrak Tom. "Ik ken de gruwelijke details." Hij bestudeerde zijn lege glas en zuchtte. "Maar het was wel grandioze seks."

"Ja," beaamde Chakotay. "Beste seks die ik ooit gehad heb."

Tom grinnikte. Chakotay grijnsde terug en leegde zijn glas.

"Nog eentje?" vroeg hij.

"Goed," antwoordde Tom.

Ze zwegen een tijdje, terwijl Sandrine de glazen volschonk.

"Ik heb zitten denken..." begon Tom. "Al die baby's..."

"Ze lijken niet op ons," zei Chakotay. "En het is een intelligent, creatief volk met gevoel voor humor. Met die baby's komt het wel goed."

"Dat weet ik ook wel, ik maak me ook geen zorgen. Ik heb alleen zitten denken..."

Hij pauzeerde even om een slok te nemen.

Chakotay keek hem vragend aan: "Ja?"

"Misschien klinkt het belachelijk," vervolgde Tom. "Maar ze kunnen vliegen," zei hij. "De Ishima's hebben vleugels, ze kunnen vliegen. Onze kinderen. Echt vliegen." Hij gebaarde vaag omhoog. "In de lucht."

Chakotay knikte langzaam. "Ja," zei hij. "daar heb je gelijk in."

De volgende paar minuten staarden ze allebei in gedachten verzonken voor zich uit.

"Nog iets drinken heren?" vroeg Sandrine. "Jullie schijnen het nodig te hebben vanavond."

"Hetzelfde," antwoordde Chakotay, en keek opzij: "Tom?"

"Ja," zei Tom. "Doe maar weer hetzelfde."

En daar moesten ze allebei om lachen.

~einde~


(c) Andrea!, 2001